Skip to main content

Lichamelijke activiteit geeft op lange termijn voordelen voor de gezondheid

Achtergrond:

De behandeling van niet-overdraagbare aandoedingen (noncommunicable diseases of NCDs), zoals hart- en vaatziekten of diabetes type 2, veroorzaakt hogere kosten voor de gezondheidszorg. Fysieke activiteit wordt verondersteld om het risico op deze aandoeningen te verminderen. Resultaten van cross-sectionele studies toonden aan dat fysieke activiteit geassocieerd is met een betere gezondheid, en dat fysieke activiteit de ontwikkeling van deze ziekten zou kunnen voorkomen. Het doel van dit overzichtsartikel is om de bestaande kennis samen te vatten voor de langetermijnrelatie (> 5 jaar) tussen fysieke activiteit en gewichtstoename, obesitas en hart- en vaatziekten, diabetes type 2, de ziekte van Alzheimer en dementie.

Methode:

Vijftien longitudinale studies met een follow-up van minstens 5 jaar en een totaal van 288 724 deelnemers (> 500 deelnemers in elke studie), met een leeftijd van 18 tot 85 jaar, werden geïdentificeerd aan de hand van digitale databases.

Enkel studies die in het Engels waren gepubliceerd, die gezonde volwassenen betroffen bij aanvang van de studie, en die intentionele fysieke activiteit en NCD’s onderzochten, werden weerhouden.

Resultaten:

De resultaten van deze studies tonen aan dat fysieke activiteit een positieve lange termijn invloed blijkt te hebben op alle geselecteerde ziektes.

Conclusies:
Deze review bracht aan het licht dat er slechts een beperkt aantal lange temijn studies bestaan rond de relatie tussen fysieke activiteit en de incidentie van NCD’s.

Actief transport is vooral geassocieerd met gezondheidsvoordelen, er is voorlopig weinig ondersteuning voor een verband met gewichtsproblemen.

Bron: Long-term health benefits of physical activity – a systematic review of longitudinal studies
Reiner, M., Niermann, C., Jekauc, D., & Woll, A. (2013) BMC Public Health, 13, 813-821

 

Oefentherapie heilzaam, ook bij ernstige gonartrose

BRUSSEL 24/03 – Oefeningen verminderen de pijn en verbeteren het functioneren bij gonartrose. De effecten ervan verschillen sterk van de ene patiënt tot de andere, maar zouden misschien kunnen worden geoptimaliseerd na uitsluiting van subgroepen van patiënten die er toch maar weinig baat bij zouden vinden, zoals patiënten met te veel pijn.

Deze studie heeft het verband onderzocht tussen de ernst van de artroseletsels bij MRI en de resultaten van een oefenprogramma bij patiënten met gonartrose.

Vijfennegentig patiënten van 40 tot 75 jaar bij wie een MRI van de knieën werd uitgevoerd bij inclusie in de studie, hebben gedurende 12 weken deelgenomen aan een programma bestaande uit sessies van 60 minuten oefeningen tweemaal per week onder leiding van een kinesitherapeut.

54% van de proefpersonen vertoonde ernstige kraakbeenletsels, 31% beenmergletsels en 58% meniscusletsels. Alle patiënten werden gedurende gemiddeld 20,8 ± 4,1 sessies gevolgd.

Na 12 weken revalidatie was de functie van de knie gemeten met de Womac-index (Western Ontario and McMaster Universities Osteoarthritis Index) met 24% verbeterd, de pijn met 34% en de spierkracht met 21% (p in de drie gevallen <0,001). Het responspercentage (respons gedefinieerd volgens de OMERACT-OARSI-criteria) bedroeg 67%.

Bij regressieanalyse correleerde de ernst van de kraakbeenletsels van het femoropatellaire compartiment significant met een zeer geringe verbetering van de functie en de spierkracht (respectievelijk p=0,01 en p=0,04).

De spierkracht verbeterde zeer weinig in geval van ernstige osteofyten van het femoropatellaire compartiment (p<0,01).

Er werd geen correlatie vastgesteld met de andere letsels die bij MRI waren vastgesteld.

Dat is de eerste studie die de resultaten van een oefenprogramma heeft geëvalueerd naargelang van de ernst van de gonartrose bij MRI. De ernst van de artrose blijkt dus geen invloed te hebben op de efficiëntie van revalidatie behalve in geval van ernstige kraakbeenletsels en osteofyten van het femoropatellaire compartiment.

Volgens de auteurs van de studie zouden alle patiënten met gonartrose, ongeacht de ernst van de artrose, baat kunnen vinden bij kinesitherapie. De resultaten zullen echter minder goed zijn bij een gevorderde aantasting van het femoropatellaire compartiment.

Bron: Knoop J et coll. : Is the Severity of Knee Osteoarthritis on Magnetic Resonance Imaging Associated With Outcome of Exercise Therapy? Arthritis Care & Research, 2014; 66: 63–68.